bio

Korte levensschets

Vrij uit: Winkier Prins Encyclopedie van Vlaanderen.

Van Immerseel, Frans, Theresia (Borsbeek, Antw. 28 juni 1909), kunstschilder, caricaturist, graficus, houtsnijder, glazenier, stoetenbouwer, auteur. Leerling van Alfred Ost (voor het tekenen, van zijn prillejeugd af); Gustaaf van de Woestijne voor schilderkunst (compositieklas van het Hoger Instituut Antwerpen); Frans Mortelmans voor schilderen (Akademie van Berchem-Antw., zondagsklas stilleven); Jules De Bruycker voor het etsen; De Cuyper voor anatomie; Alfred van Nesten voor klederdracht en Herman Teirlinck voor letterkunde.
Hij debuteerde als non-figuratief schilder (1927-1928), om zich dan vooral op reklame (voor de Wereldtentoonstelling 1930 Antwerpen), tekenen, caricaturen en houtsnede toe te leggen (1928-1944) en in die periode meer dan 500 boeken te illustreren (1945-1952). Werkzaam aan tal van dag-, week- en maandbladen, binnen- en buitenland. Gedurende Wereldoorlog 11
was hij oorlogsberichtgever. Van’ 1943 af begon hij spreekwoorden te illustreren om van 1953 tot 1975 talrijke glasramen te ontwerpen. Zo vervaardigde hij een groot aantal glasramen in opdracht o.m. van de Littons Industri~ (Californië, USA); in Mobinda (Zaïre); de Basilique Petit Vatican de Marie Corédemptrice, Clemery par Nomeny; het Belgische leger; kapellen en fabrieken.
Van lmmerseel stelde meer dan 175 maal tentoon. Parallel met deze activiteiten, verwierf hij grote bekendheid als ontwerper van stoeten waarbij hij instond voor het leveren van uitgebreide gegevens over het ontwerp, het draaiboek, het tekenen en bepalen van duizenden kostuums, maskers, wagens en muziek. Hij regisseerde 26 stoeten o.m. de Kattestoet van leper, de Sinterklaasstoet van Sint-Niklaas, de Ros Beiaardstoet, 1958 (in het teken van expo 1958) en die van 1975 (waaraan 400 uitgezochte paarden deelnamen) van Dendermonde; de Geraardstoet van Geraardsbergen; de Karnavalstoeten van Genk en Assenede; de Stoet van de Vlaamse Folklore, in
het teken van expo 1958; de Geitestoet van Wilrijk, ter gelegenheid van het 1200-jarig bestaan; de Brooikensstoet van Reet; de Brueghelstoet van Beringen; de Pallieterstoet van Lier. Voor deze stad tekende hij op ware
grootte 1.000 grote gevelwimpels. Het uithangen van deze wimpels was een projekt van van Immerseel en tevens een afleiding voor de zeer aktieve wijkcomités. Hun aandacht diende vooral op de versiering gericht, omdat het feitelijk nog veel te vroeg was om aan de eigenlijke stoet te denken. Lier, werd ‘Schoon Lier’! Met zijn wapperende wimpels, die o.a. de dolfijn, pelikaan, posthoorn, het land van belofte, schapekoppen, de legende van Sint Gummarus voorstelden. Voorrang werd verleend aan talrijke motieven, destijds door Pelix Timmermans in literatuur gebracht. Een versiering énig in Europa ! De Krakelingenworp van Geraardsbergen bracht hij tot de oorspronkelijke gegevens, met grotere speelbaarheid, luister en stijl. Kleinere stoeten voor vieringen van honderdjarigen en jubilea.
Voor de Halletoren te Kortrijk ontwierp hij de bronzen uurautomaten ‘Manten en Kalle’ met klokken en uurwerk. Voor de Peter Benoitfilm ontwierp hij de kostuums, vond in Parijs de vele nodige harnassen en metalen zwaarden. Hij verzorgde de regie voor de massatonelen van de Guldensporenslag en de strijd der bosgeuzen, tekende verschillende decors en speelde zelf mee. Zijn bekende bewegende reuzen, waaraan hij mede de laatste hand legde: Cieper, de reuzekat; Pietje Pek, de dampende en staartzwaaiende duivel; de vliegende heks op de bezem boven de heksenkeJ,lken, allen van Ieper. Verder Minneke Poes, een plechtstatige reuzekat van Zwevegem, achteraf door Ieper voor een koopje verkregen. Verder de zittende reuzebeer, het motief van de firmanaam ‘Oerson’ van het Leon Bekaertbedrijf van Zwevegem. Voor Assenede de twee zelfvoldane vroedvrouwen met het waterend kindje; de ‘Magere’, (een bereden haring) en de ‘Vette’ (op een groot vat zittend vark~n). Voor Duffel de vijf dansende reuzen (getrouwe portret.ten van burgemeester E. Van Hamme, zijn secretaris R. Croes en drie schepenen, allen samen met 25 jaren gemeentedienst). Ten slotte de groeiende Lange Wapper van Wilrjjk, die speeches houden kan.
Van Immerseel belichtte in talrijke artikelen zijn opvattingen en opzoekingen over folklore in verband met zijn stoeten, over glazenierskunst, over spreekwoorden en gebruiken.
Werken: ‘Vlaamse Koppen’ (1929); ‘Vlaamse Koppen n’ (1930); ‘De Olewagen Sage’ suite van 5 houtsneden naar het boek van Hans Grimm (1936); ‘De Kring der Seizoenen’ (1950); ‘Paastijdgebakken’ (1959); ‘Manten en Kalle, de Jacquemarts, de uurautomaten’ (1963); ‘De gamalenvissers te paard’ (1973).
In voorbereiding: 50.000 spreekwoorden, citaten, aforismen en zegswijzen over de eeuwige vrouw; 175 spreekwoorden, verklaard in verschillende talen, met vele dialectvormen en geTIlustreerd met tientallen reproducties van aangepaste eigen glasramen; Begijnenspreekwoor.den (met 75 caricaturen) en begijnhoven (met een reeks uitgezochte kleurenfoto’s); Lange Wapper; Reinaert de Vos (met 36 uitgevoerde siertegels, eigen glasramen en honderden spreekwoorden – ook in verschilende talen).

Frans Van Immerseel overleed te Wilrijk 5 februari 1978

Leave a Reply